Historie van de kerk

Geschiedenis van de Scheemder kerk

Toen het dorp in 1509 bij de Cosmas- en Damianusvloed verdween in de Dollard, werd besloten het dorp op een hogere plek te herbouwen, anderhalve kilometer verderop. De kerk verrees er in 1515; bij noodweer zou men een veilig heenkomen kunnen vinden in de toren.

De kerk heeft een rechthoekig schip met een driezijdige koorsluiting aan de oostkant, waar restanten zichtbaar zijn van vroegere steunberen. In 1792 werd er in de koorsluiting een ingang ingebroken en voorzien van een classicistische omlijsting, waarschijnlijk tegelijkertijd met de westelijke ingang. De westelijke geveltop werd toen ook afgebroken en vervangen door een dakschild. De vensters zijn diverse malen gewijzigd, de huidige vorm met gietijzeren traceringen kregen ze in 1850. In 1888 werd er een venster in ‘oude stijl’ aangebracht boven de westelijke ingang, met een beeld van een bijbel lezende vrouw (allegorie op het geloof). Ook zijn er ook diverse dichtgemetselde ingangen te herkennen. De losstaande toren is sterk gewijzigd door de ‘romantische’ restauratie van 1887, toen de trapgevels en het spitsje werden aangebracht.

De inrichting van de kerk oogt intiem, onder andere door de vrijwel in het midden geplaatste preekstoel en de plaatsing van de banken. Het geheel wordt gedekt door een spits, houten tongewelf in blauwgroene kleur. De preekstoel is gesierd met snijwerk dat typisch is voor de 17e eeuw, met Korintische zuiltjes op de hoeken en panelen met kroonlijst. Het oudste inventarisstuk is het orgel, dat zich nu in het Rijksmuseum bevindt. Het is het oude orgel uit 1503, een fraai beschilderd exemplaar van gepolychromeerd eikenhout met pijpenbundels verdeeld in zeven groepen. Het huidige orgel is neobarok en stamt uit 1874.